Seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's)
-
Chlamydia
Onbehandelde chlamydia kan leiden tot pelvicinflammatorydisease (PID), een verzamelnaam van infecties in het kleine bekken, zoals ontstekingen van de eileiders. Vooral op de langere termijn kan een onbehandelde chlamydia-infectie leiden tot verminderde vruchtbaarheid, onvruchtbaarheid en buitenbaarmoederlijke zwangerschap (NHG, 2011; LCI, 2013).
Een onbehandelde chlamydia-infectie verhoogt bij de zwangere het risico op voortijdige weeën, vroegtijdige gebroken vliezen, vroeggeboorte, ontsteking van het baarmoederslijmvlies na de bevalling en een laaggeboortegewicht van het kind (LCI, 2013). Bij de geboorte evenals bij een keizersnede kan het kind geïnfecteerd worden. Chlamydia veroorzaakt bij 20-50% van de kinderen van besmette vrouwen neonatale oogontstekingen. Daarnaast kan Chlamydia neonatale luchtweginfecties veroorzaken (LCI, 2013).
Als er een verhoogd risico is op een infectie met chlamydia door wisselende onbeschermde seksuele contacten kan er een preconceptionele screening ingezet worden (NHG, 2011; RIVM). Behandeling met azitromycine of amoxicilline is ook mogelijk tijdens de zwangerschap. Hiermee kan transmissie van chlamydia naar de pasgeborene tijdens de bevalling worden voorkomen (LCI, 2013).
-
Gonorroe
Gonorroe is een soa en wordt via contact met slijmvliezen van mens tot mens overgedragen. Onbehandelde gonorroe kan leiden tot pelvicinflammatorydisease (PID). Een PID kan op de langere termijn leiden tot verminderde vruchtbaarheid en buitenbaarmoederlijke zwangerschappen.
Gonorroe tijdens de zwangerschap kan resulteren in een miskraam, ontsteking van de vliezen (chorioamnionitis), te vroeg gebroken vliezen en postpartum- endometritis (LCI, 2015b). Ook kan gonorroe leiden tot vroeggeboorte. Besmetting tijdens de geboorte kan bij het kind leiden tot conjunctivis gonorrhoica, die blindheid bij het kind kan veroorzaken (LCI, 2015b).
Als er een verhoogd risico is op gonorroe vanwege het hebben van wisselende onbeschermde seksuele contacten kan er preconceptioneel gescreend worden (NHG, 2011). Behandeling met ceftriaxon (opgelost in lidocaïnehydrochloride) is ook tijdens de zwangerschap mogelijk (LCI, 2015b).
-
Hepatitis B
Hepatitis B wordt overgedragen via besmette lichaamsvloeistoffen. Een acute hepatitis B-infectie van de zwangere in het eerste en tweede trimester verloopt op dezelfde wijze als bij niet-zwangeren. In het derde trimester kan een ernstiger verloop voorkomen. Mogelijk is hepatitis B-infectie geassocieerd met vroeggeboorte (LCI, 2015c). Transmissie lijkt met name plaats te vinden tijdens de bevalling. Intrauteriene transmissie komt slechts in enkele gevallen voor. Transmissie hangt af van de virusload. Van de pasgeborenen die geïnfecteerd zijn met het hepatitis B-virus ontstaat bij ongeveer 4% klinische symptomen.
Met instemming van de vrouw wordt iedere zwangere vroeg in de zwangerschap getest op hepatitis B.[RIVM] Deze screening wordt in de richtlijnen nog niet preconceptioneel aanbevolen. Als een zwangere vrouw drager is voor het hepatitis B-virus én HBeAg-positief is, wordt ze tijdens de zwangerschap verwezen naar een MDL-arts, gespecialiseerde internist of infectioloog (LCI, 2015c). Op indicatie kan tijdens de zwangerschap worden gevaccineerd met HBvaxPRO, Engerix-B of Fendrix. Van deze middelen lijken geen (ernstige) bijwerkingen voor moeder of kind te verwachten. Waar mogelijk wordt vaccinatie tijdens het eerste trimester gemeden. Pasgeborenen van HBeAG-positieve moeders worden zo snel mogelijk na de geboorte HBIg gegeven naast een eerste vaccinatie (LCI, 2015c).
-
Hiv
Hiv wordt overgedragen via besmette lichaamsvloeistoffen (bloed(producten), sperma, andere genitale secreta en moedermelk). Omdat tijdens de zwangerschap de weerstand van de vrouw lager is, kan zwangerschap een negatieve invloed hebben op het verloop van de hiv-infectie. Dit wordt in de praktijk echter vrijwel nooit waargenomen (RIVM). Door tijdig te starten met antiretrovirale therapie bij een hiv-infectie wordt een te hoge virusload voorkomen (RIVM).
Geïnfecteerde zwangeren kunnen via de placenta of tijdens de bevalling het virus op hun kinderen overdragen. Na de geboorte kan overdracht plaatsvinden via de borstvoeding. De kans op transmissie hangt af van de virusload. Bij een hiv-geïnfecteerde zwangere die niet behandeld wordt met antiretrovirale middelen is de kans op overdracht tijdens de zwangerschap en de geboorte 15-40%. Antiretrovirale therapie bij zwangeren en neonaten reduceert de hiv-overdracht van moeder op kind (LCI, 2015d). Bij een zwangere hiv-patiënt zal rond 24 weken zwangerschap gestart worden met een combinatie van drie antiretrovirale middelen. Afhankelijk van de viral load van de moeder wordt een keizersnede aanbevolen. Met deze maatregelen wordt de overdracht in de zwangerschap en tijdens de baring grotendeels voorkomen. Ook wordt borstvoeding afgeraden om de kans op overdracht te verminderen (RIVM).
Met instemming van de vrouw wordt iedere zwangere vroeg in de zwangerschap getest op hiv (RIVM). Deze screening wordt in de richtlijnen nog niet preconceptioneel aanbevolen. Zwangere werkneemsters verrichten bij voorkeur geen (medisch) handelingen bij een hiv-positief persoon of bij een patiënt waarbij een mogelijk besmettingsrisico bestaat (LCI, 2015d). Tweedelijnszorg (hiv- centra) is geïndiceerd bij zwangere hiv-patiënten.
-
Syfilis
Een syfilisinfectie verloopt voor een zwangere vrouw niet ernstiger dan voor een niet-zwangere vrouw, maar kent wel risico’s voor het ongeboren kind. Een onbehandelde syfilisinfectie geeft een transmissiekans van vrijwel 100%. Transplacentaire transmissie kan congenitale syfilis veroorzaken, wat kan leiden tot een miskraam, intra-uteriene vruchtdood, congenitale afwijkingen, vroeggeboorte en perinatale sterfte (LCI, 2016b). Elke pasgeborene van een moeder die tijdens of voor de zwangerschap positief was voor syfilis, wordt na de geboorte onderzocht door een kinderarts (LCI, 2016b).
Met instemming van de vrouw wordt iedere zwangere vroeg in de zwangerschap getest op syfilis (RIVM). Ook tijdens de zwangerschap kan behandeld worden met enzathinebenzylpenicilline.