Stoppen met roken
Interventies voor stoppen met roken worden onderverdeeld in kortdurende en intensieve interventies. Onder kortdurende interventies wordt verstaan: een eenmalig stopadvies, gesprekken, motivatie en een verwijzing naar meer intensieve ondersteuning. De NHG-standaard Stoppen met roken beschrijft de minimale interventiestrategie (H-MIS, ook wel Stimedic), waarbij in zes stappen, verdeeld over twee of drie consulten, het motivatieniveau en de nicotineafhankelijkheid wordt vastgesteld (NHG, 2011b). De KNOV en NVOG werken met de V-MIS: een stappenplan voor de begeleiding van zwangere vrouwen bij het stoppen met roken (vergelijkbaar met de H-MIS). Dit plan bestaat uit zeven stappen: vaststellen van het rookprofiel, verhogen van de motivatie, bespreken van barrières om het roken te staken, het maken van een stopafspraak, het bespreken van hulpmiddelen, hulp na de stopdatum en het voorkomen van terugval na de bevalling. Deze methode lijkt effectief bij zwangere vrouwen. Volgens de betrokken beroepsgroepen kan dit stappenplan ook gebruikt worden voor het stoppen met roken in de preconceptieperiode (Trimbos handreiking V-Mis).
Het gezondheidsraadrapport beschrijft op basis van een Cochrane review, dat interventies (variërend van een eenmalig advies tot een uitgebreid programma) resulteren in een significante afname van roken vergeleken met de groep die geen enkele interventie kreeg. Hiermee wordt de kans kleiner op vroeggeboorte en pasgeborenen met een geboortegewicht onder de 2500 gram (Gezondheidsraad, 2007).
De richtlijnen geven aan dat er geen wetenschappelijk onderzoek verricht is naar de effectiviteit van stoppen-met-roken interventies in de preconceptionele periode (Gezondheidsraad, 2007). Tijdens het preconceptieconsult krijgen vrouwen met een kinderwens en hun partners een kort advies om te stoppen met roken. Indien iemand overweegt te stoppen met roken kan in een vervolgconsult het stappenplan van de H-MIS of V-MIS ingezet worden. Indien de kortdurende interventie niet effectief blijkt, wordt een intensieve interventie aangeboden (NHG, 2011b). De Gezondheidsraad beveelt zorgverleners aan om paren met een kinderwens dringend en persoonlijk te adviseren te stoppen met roken en hen zo nodig te begeleiden bij dit proces (Gezondheidsraad, 2007). Zorgverleners kunnen ervoor kiezen om de paren met kinderwens door te verwijzen voor een intensievere vorm van gedragsmatige ondersteuning. Dit kan bijvoorbeeld naar een praktijkondersteuner of een verpleegkundige op een rookstoppoli (CBO, 2009). Wanneer interventies voor de zwangerschap aangeboden worden, is medicamenteuze ondersteuning nog mogelijk (Gezondheidsraad, 2007). Verslavingsinstellingen bieden eveneens (dag)programma’s aan voor het stoppen met roken.
In de preconceptieperiode kunnen alle vormen van nicotine vervangende middelen of andere medicamenteuze ondersteuning bieden. Tijdens de zwangerschap wordt het gebruik van medicamenteuze ondersteuning afgeraden. Ook nicotine vervangende middelen zijn minder wenselijk tijdens de zwangerschap, maar kunnen soms gebruikt worden als stoppen met roken niet lukt (NHG, 2011b).