Ernstige hypertensie of pre-eclampsie
Een doorgemaakte pre-eclampsie en/of HELLP gaan gepaard met een herhalingskans op een hypertensieve aandoening tijdens een volgende zwangerschap (KNOV, 2012; NHG, 2011). De herhalingskans van zwangerschapshypertensie varieert tussen de 16 en 47% en in geval van pre-eclampsie 0-16% (KNOV, 2012).
Andere risicofactoren voor een hypertensieve aandoening tijdens de zwangerschap zijn: BMI hoger dan 35 kg/m2 voor de zwangerschap en het ontbreken van de ‘midpregnancy drop’ of bloeddrukstijging voor de 30e week (NHG, 2012a). Mogelijke risicofactoren waar het verband minder duidelijk is, zijn: nullipariteit, pre-eclampsie in de familie, een van de aanstaande ouders is zelf geboren uit een zwangerschap met pre-eclampsie, leeftijd >40 jaar, peridontale infecties, fysiek zwaar werk met veel tillen en opstaan (zie Arbeidsomstandigheden), een partner van een andere etnische afkomst dan de zwangere (KNOV, 2012, NHG, 2012a). Het tijdsinterval tussen zwangerschappen beïnvloedt ook het risico op pre-eclampsie. Een periode van minder dan twee jaar tussen de zwangerschappen vermindert het risico op pre-eclampsie met bijna de helft. Een lange periode tussen twee zwangerschappen (vijf jaar of meer) lijkt het risico op pre-eclampsie te verhogen (KNOV, 2012a). Bedraagt de periode meer dan tien jaar, dan is het risico weer gelijk aan dat van een nullipara (KNOV, 2012).
Van de vrouwen die pre-eclampsie hebben gehad is er bij respectievelijk 39% en 14% drie maanden na de bevalling nog sprake van hypertensie en proteïnurie. Na twee jaar zijn deze percentages gedaald tot respectievelijk 18% en 2% (KNOV, 2012). Na een zwangerschap met pre-eclampsie hebben vrouwen een ruim twee keer zo hoge kans op hart- en vaatziekten en een bijna drie keer zo hoge kans op hypertensie vergeleken met vrouwen die een ongecompliceerde zwangerschap hebben doorgemaakt (KNOV, 2012; NVOG, 2014). Vrouwen die tijdens een vorige zwangerschap zwangerschapshypertensie hadden, hebben een 1,5 keer verhoogd risico op hart- en vaatziekten en een vier keer zo hoge kans op hypertensie (NVOG, 2014). Het toegenomen relatieve risico op hart- en vaatziekten bij vrouwen met een pre-eclampsie in de voorgeschiedenis zijn een reden voor verdere diagnostiek en behandeling met betrekking tot cardiovasculair risicomanagement (NVOG, 2014). Voor vrouwen met zwangerschapshypertensie in de voorgeschiedenis geven de beperkte toegenomen relatieve risico’s geen reden om verdere diagnostiek en behandeling in te zetten (NVOG, 2014). Volgens de NHG-standaard is er bij vrouwen die zwangerschapscomplicaties, zoals hypertensie en pre-eclampsie, hebben doorgemaakt aanleiding om een risicoprofiel voor hart- en vaatziekten op te stellen (NHG, 2012b).