Alcohol en zwangerschap
Alcoholgebruik tijdens de zwangerschap kan, afhankelijk van de hoeveelheid en periode, verschillende negatieve uitkomsten geven. De effecten van zwaar drinken zijn onmiskenbaar: verhoogde kans op miskramen, intra-uteriene sterfte, en het optreden van foetaal alcoholsyndroom (FAS) (GGZ, 2009). Foetaal alcoholsyndroom bestaat uit de combinatie van een aantal afwijkingen. Meestal zijn er gelaatsafwijkingen, lichaamsgroei en hoofdomtrek <10e percentiel, en hersenafwijkingen met neurologische en cognitieve of intelligentie stoornissen. Ook zijn slecht sociaal functioneren, hyperactiviteit, een verstandelijke handicap en autistisch gedrag signalen van FAS (GGZ, 2009). Aangenomen wordt dat binge-drinken (het incidenteel gebruik van veel alcohol) door hoge piekwaarden in het bloed schadelijk is voor de ontwikkeling van het kind (Gezondheidsraad, 2005; NHG, 2011).
Matig alcoholgebruik tijdens de zwangerschap geeft waarschijnlijk een hoger risico op vroeggeboorte, intra-uteriene groeirestrictie, miskramen en foetale sterfte (GGZ, 2009). Ook zijn er aanwijzingen dat alcoholconsumptie een negatief effect heeft op de psychomotorische ontwikkeling van het kind en de kans op alcohol gerelateerde problematiek op latere leeftijd vergroot (Gezondheidsraad, 2005; GGZ, 2009). De risico’s en de ernst van de effecten lijken toe te nemen naarmate het gemiddelde alcoholgebruik langduriger plaats vindt (GGZ, 2009).